Het zal een jaar of wat geleden zijn geweest dat ik met een vriendin in de stad was en dat we Vroom en Dreesmann in wilden gaan.
Nietsvermoedend liepen we door het poortje en een venijnig penetrant gepiep werd hoorbaar.
Christine, mijn vriendin en ik keken elkaar en ze vroeg: Piep jij of piep ik? Ik wilde net even de zaak uitlopen om te kijken of ik het was maar daar kwam de bewaking al aangesneld.
Het was een gezette man en aan zijn gezicht was duidelijk te zien dat er niet met hem te spotten viel. Ook zag hij er niet uit alsof hij veel gevoel voor humor had. Maar ik heb nog nooit een bewaker gezien die eruit zag alsof hij gevoel voor humor had. Dat past denk ik ook niet bij dat beroep.
Hij pakte zijn portofoon en riep een collega op die er ook binnen de kortste keren was.
Christine vertelde heel vriendelijk dat het niet nodig was om het leger in te schakelen omdat we naar binnen gingen en niet naar buiten en dat we daarom niets gestolen konden hebben bij V&D.
De eerste bewaker verklaarde dat hij dat niet had gezien en hij wilde dat we één voor één even door het poortje liepen om te kijken wie van ons de veroorzaker was van het gepiep.
Dat bleek ik dus te zijn. Inmiddels werd het een gênante vertoning, veel mensen stonden vol belangstelling te kijken naar onze 'aanhouding' maar Christine sprak ze wel even toe.
"U kunt rustig doorlopen hoor, dames en heren, wij regelen dit wel met de bewaking".
De bewakers wilden in mijn tas kijken. Heel vervelend want in mijn tas kun je van alles vinden, ja het is toch je privéleven wat in zo'n tas zit en om daar nou zo'n vreemde snoeshaan in te laten kijken is echt niet leuk.
In mijn tas zat niets van hun gading dus vroegen ze mij om mijn jas uit te doen en nogmaals door het poortje te gaan.
En ja hoor, weer begon het poortje te piepen.
"Hebt u hier misschien onlangs iets gekocht?" vroeg de eerste bewaker.
"Ja", zei ik,"de trui die ik aanheb."
"Wilt u" begon de bewaker. "Nee", zei Christine, "verder gaat ze niet hoor, ze heeft er niets onder aan."
Eén van de verkoopsters schoot te hulp en vroeg of ze even mocht kijken.
Aan de binnenkant van de trui bleek een stripje te zitten met een stukje metaal erin. Op het stripje stond dat dit verwijderd moest worden voor het eerste gebruik. Ik gaf het stripje aan Christine en liep nog een keer door het poortje. Oorverdovende stilte!
Ik deed mijn jas weer aan en pakte mijn tas. Christine gaf met een poeslief gezicht het stripje aan de bewaker die zeer verbouwereerd keek en wij gingen weer naar buiten.
"Weet jij nog waarom we hier naar binnen wilden?" vroeg ik aan Christine terwijl we stonden te grinniken.
"Nee, laten we maar een ijsje gaan eten", zei ze.
Dat hebben we toen maar gedaan.