-Mevrouw, ik neem aan dat u weet waarom u hier op het bureau zit?
-Geen flauw idee, agent
-Ik ben rechercheur en geen agent, mevrouw. De naam is Dooijewaardt.
-Neemt u me niet kwalijk rechercheur
-Er is een klacht binnengekomen van een dame, u zou een appeltaart in haar gezicht hebben gegooid.
-Ik heb helemaal geen appeltaart in het gezicht van een dame gegooid.
-U ontkent het dus?
-Ja, als ik een appeltaart had gegooid in het gezicht van een dame had ik dat wel bekend.
-Toch klopt het signalement dat die dame gaf precies.
-Welke dame was dat dan?
-Mevrouw van Haeften, die dame die daar op de hoek woont.
-Oh die?
-U kent haar dus.
-Ja, ik ken haar maar dat is bepaald geen dame hoor meneer Dooijewaardt,die mevrouw van Haeften, die kakmadam ,gooit alles wat ze overheeft bij mij in de tuin. Brood, afgekloven kippebotjes, aardappelschillen.Ik heb er al een paar keer wat van gezegd en dan draait ze zich om en roept heel hard dat ik een trut ben. Dames doen zoiets niet.
-Toch denk ik dat u het bent die die appeltaart in haar gezicht heeft gegooid.
-Kijk, meneer Dooijewaardt, u vroeg mij of ik een appeltaart in het gezicht van een dame had gegooid. Zij is natuurlijk geen dame.
-Maar u hebt wel een appeltaart in haar gezicht gegooid?
-Nee, meneer Dooijewaardt, het was geen appeltaart.
-Mevrouw, ik begin mijn geduld te verliezen, wat hebt u dan wél in haar gezicht gegooid?.
-Het was chocoladetruffeltaart die ik over had van het verjaarsbezoek van eergisteren. Bovendien was het niet een hele taart , dat is ze niet waard , het was slechts een
stukske taart.
2 opmerkingen:
Hahah Alice, geweldig is dit!!!!!!
Dikke knuf
Inge
u kan het ook: dialogen schrijven. o, wat lusten we taart. groeten uit 'la flandre profonde'. didier
Een reactie posten